In VoiceOver kunt u op verschillende manieren navigeren door inhoud en tekst. In dit hoofdstuk leert u hoe u kunt navigeren door inhoud, zoals tabellen en tekst. Daarnaast leert u hoe u navigatiefuncties kunt gebruiken als Snelnavigatie, de onderdeelkiezer, hotspots en de Tab-toets.
De menubalk boven in het scherm bevat drie menugebieden: het Apple-menu en de programmamenu's, de statusmenu's en het Spotlight-menu.
Druk op VO + M.
Als u gebruikmaakt van VoiceOver-bewegingen, tikt u met twee vingers dubbel aan de bovenrand van het trackpad.
Navigeren in de menubalk
Als u gebruikmaakt van VoiceOver-bewegingen, beweegt u uw vinger snel naar rechts of naar links over het trackpad.
Om een menu te sluiten zonder een onderdeel te selecteren, drukt u op de Escape-toets. Als u gebruikmaakt van VoiceOver-bewegingen, zigzagt u met twee vingers over het trackpad.
Met snelmenu's hebt u snel toegang tot de commando's, zodat u niet steeds naar de menubalk hoeft te navigeren. U opent een snelmenu voor een onderdeel door op VO + Shift + M te drukken. Als u gebruikmaakt van VoiceOver-bewegingen, kunt u de aangepaste beweging Control + klikken met trackpad gebruiken (u kunt deze standaardtoewijzing wijzigen en het commando aan een andere beweging toewijzen).
Voor veel menuonderdelen zijn toetscombinaties beschikbaar zodat u de menu's helemaal niet hoeft te gebruiken. Als u bijvoorbeeld het afdrukvenster wilt openen, drukt u op Command + P, zodat u niet naar 'Archief' > 'Druk af' hoeft te navigeren.
U kunt navigeren in de tabellen in tekstgebieden per rij en kolom. Daarnaast kunt u sorteren op kolom.
De tekst in een tabel kunt u lezen met de VO-commando's die ook beschikbaar zijn voor het lezen van gewone documenten.
Wanneer u tijdens het werken met een tabel navigeert met behulp van de pijltoetsen, meldt VoiceOver geen lege kolommen, tenzij het spraakdetailniveau voor tabellen is ingesteld op 'Hoog'.
U kunt navigeren in een venster door specifieke tekst te zoeken. Als u bijvoorbeeld in Mail werkt en naar de knop 'Verstuur' wilt gaan, typt u 'Verstuur' in het zoekveld van VoiceOver om de VoiceOver-cursor direct naar die knop te verplaatsen.
In VoiceOver wordt een zoekpaneel weergegeven.
Er wordt gezocht vanaf de VoiceOver-cursor tot het einde van het tekstgebied.
U kunt navigeren in een document door te zoeken naar tekstkenmerken, zoals vet of een andere kleur lettertype.
Vet: VO + Command + B
Ander lettertype: VO + Command + O
Tekst met dezelfde stijl als de huidige tekst: VO + Command + S (als u niet in een tekstgebied staat, gaat u met VO + Command + S naar het volgende onderdeel dat dezelfde stijl heeft als het huidige onderdeel)
Andere stijl: VO + Command + C
Cursief: VO + Command + I
Andere kleur: VO + Command + K
Onderstreept: VO + Command + U
Geen opmaak: VO + Command + P
Afbeelding: VO + Command + G
Koppeling: VO + Command + L
Wanneer u gebruikmaakt van cursorterugloop. beschouwt VoiceOver de onderdelen in een venster als een aaneengesloten reeks. Als u dan het eerste onderdeel in een venster hebt bereikt, kunt u één stap teruggaan om naar het laatste onderdeel te springen. U hoort een aankondiging wanneer u naar de volgende regel gaat of wanneer u van het eerste naar het laatste onderdeel (of omgekeerd) springt.
U kunt een voorkeur in VoiceOver-hulpprogramma instellen waarmee cursorterugloop wordt ingeschakeld zodat de functie altijd beschikbaar is. Als u de voorkeur niet instelt, kunt u cursorterugloop met behulp van commando's inschakelen op het moment dat u de functie nodig hebt.
Druk bijvoorbeeld op VO + Command + Shift + Pijl-links om van het eerste onderdeel naar het laatste onderdeel in een venster te springen.
Mac OS X biedt ondersteuning voor uitgebreide toetsenbordfuncties. Dit betekent dat u met de Tab-toets en de pijltoetsen de toetsenbordfocus kunt verplaatsen naar tekstvakken, lijsten, keuzerondjes, aankruisvakken en andere regelaars.
Als u navigeert met de Tab-toets terwijl VoiceOver is geactiveerd, moet u rekening houden met de volgende punten:
Met Shift +Tab kunt u in de tegengestelde richting navigeren.
Met Snelnavigatie kunt u navigeren binnen webpagina's en programma's door uitsluitend de pijltoetsen te gebruiken.
Druk tegelijkertijd de toetsen Pijl-links en Pijl-rechts in.
In de groepsmodus navigeren binnen programma's en webpagina's
Om naar de volgende of vorige lijst in de webonderdeelrotor te springen, drukt u tegelijkertijd op de toetsen Pijl-links en Pijl-omhoog of Pijl-rechts en Pijl-omhoog.
Met de onderdeelkiezer kunt u snel naar een onderdeel op het scherm of in een venster gaan. De onderdeelkiezer bevat tekst, regelaars, koppelingen en afbeeldingen.
De onderdeelkiezer wordt gesloten.
U kunt hotspots gebruiken om maximaal tien onderdelen in een venster te controleren of om later eenvoudig naar de onderdelen terug te gaan. Nadat u een hotspot voor een onderdeel hebt ingesteld, kunt u de hotspot gebruiken totdat u het venster met het onderdeel sluit. Als u VoiceOver uitschakelt, later opnieuw inschakelt en een venster opent waarin u eerder hotspots hebt ingesteld, zijn de hotspots nog steeds beschikbaar.
Navigeer naar het onderdeel en druk op VO + Shift + [cijfertoets].
Als u een nummer toewijst dat al wordt gebruikt voor een hotspot, wordt het nummer gekoppeld aan de nieuwe hotspot.
Druk in de hotspot op VO + Shift + [cijfertoets].
Stel dat u (bijvoorbeeld met VO + Shift + 5) een hotspot hebt ingesteld voor het eerste symbool in het Dock. U drukt dan op VO + 5 om naar die hotspot te springen en vervolgens drukt u nogmaals op VO + Shift+ 5. De hotspot wordt nu uit het symbool verwijderd.
Hotspots gebruiken
Om te horen wanneer de waarde van een hotspot verandert, drukt u op VO + Command + Shift + [cijfertoets].
VoiceOver meldt dan wanneer de waarde van de desbetreffende hotspot verandert. Als u niet meer op de hoogte wilt worden gehouden van wijzigingen, drukt u nogmaals op het commando.
Wanneer u naar hotspots in tabellen, lijsten of webgebieden springt, kunt u direct met deze onderdelen werken (u hoeft geen VoiceOver-commando in te voeren om met het onderdeel te kunnen werken).
Als u de hotspot-kiezer wilt gebruiken om naar hotspots te bladeren en te springen, drukt u tweemaal op een willekeurige hotspot. Druk bijvoorbeeld op VO + 7 + 7 om de Hotspot-kiezer weer te geven. In de hotspot-kiezer worden alle actieve en inactieve (de hotspots in gesloten programma's) weergegeven.
Op bepaalde niet-Engelse toetsenborden kunt u hotspots gebruiken.
U kunt commando's voor hotspots toewijzen aan toetsen op het numerieke toetsenblok, het toetsenbord of een brailleleesregel. Als u met een Multi-Touch-trackpad werkt, kunt u de commando's toewijzen aan VoiceOver-bewegingen.