Hoofdstuk 1. VoiceOver - inleiding

In dit hoofdstuk maakt u kennis met VoiceOver, de geavanceerde schermlezer die is geïntegreerd in het besturingssysteem Mac OS X. Met VoiceOver kunnen gebruikers met een visuele beperking hun computer besturen door commando's in te voeren via het toetsenbord. Een andere mogelijkheid om de computer te besturen, is via bewegingen op het trackpad. In dit hoofdstuk wordt eerst uitgelegd wat VoiceOver precies is. Daarna komen enkele belangrijke onderwerpen aan bod, zoals de VoiceOver-cursor en de huidige focus, toetscombinaties en het gebruiken van functietoetsen op bepaalde toetsenborden.

Informatie over VoiceOver

VoiceOver is een ingebouwde schermlezer die een gesproken beschrijving geeft van wat er op het scherm gebeurt. Het programma leest de tekst in documenten en vensters voor. Schakel VoiceOver in door op Command + F5 te drukken.

Als er een ondersteunde brailleleesregel is aangesloten op uw computer, wordt deze herkend door VoiceOver. Er wordt dan via braillekortschrift of gewoon brailleschrift informatie naar het apparaat gestuurd over wat er op het scherm zichtbaar is. Als u een Multi-Touch-trackpad hebt, kunt u VoiceOver-bewegingen gebruiken om door de onderdelen op het scherm te navigeren en ermee te werken. Als u werkt met VoiceOver, bestuurt u de computer voornamelijk via het toetsenbord, een brailleleesregel of trackpad in plaats van met de muis.

Als VoiceOver is geactiveerd, kunt u met behulp van de VoiceOver-commando's door de onderdelen op het scherm navigeren en ermee werken. VoiceOver-commando's geeft u op door de Control- en Option-toets tegelijk in te drukken, samen met een of meer andere toetsen. De Control- en Option-toetsen worden de VoiceOver-toetsen (afgekort VO-toetsen) genoemd. Ze worden in commando's weergegeven als 'VO', bijvoorbeeld 'VO + F1'. U kunt commando's van VoiceOver toewijzen aan de toetsen op het numerieke toetsenblok, toetsen op het toetsenbord, invoertoetsen van een brailleleesregel en trackpadbewegingen, zodat u de commando's met minder toetsaanslagen kunt gebruiken.

U gebruikt de VoiceOver-cursor om onderdelen op het scherm te kiezen en een gesproken beschrijving te horen van de onderdelen in de cursor. U kunt de cursor ook gebruiken om knoppen en andere regelaars te selecteren, en om tekst te lezen en te bewerken. De toetsenbordfocus en de muisaanwijzer werken op verschillende manieren samen met de cursor van VoiceOver. U kunt ze zo configureren dat ze elkaar volgen of u kunt ze afzonderlijk gebruiken om de cursors tegelijkertijd in verschillende programma's te verplaatsen.

De eerste keer dat u VoiceOver start, kunt u 'Snel aan de slag - oefeningen' volgen. Dit is een interactieve rondleiding waarin u algemene informatie krijgt over het navigeren en werken met VoiceOver. Als VoiceOver is geactiveerd, kunt u de oefeningen op elk gewenst moment starten door op VO + Command + F8 te drukken.

U kunt VoiceOver aanpassen aan uw manier van werken. Hiervoor opent u VoiceOver-hulpprogramma.

Informatie over de VoiceOver-cursor, de muisaanwijzer en de toetsenbordfocus

Wanneer u VoiceOver gebruikt om de focus te verplaatsen naar een bepaald deel van het scherm of binnen de tekst in een document, wordt er een donkere rechthoek getekend rond het gebied waar de focus van VoiceOver zich bevindt. Deze rechthoek wordt de VoiceOver-cursor genoemd.

De toetsenbordfocus en de VoiceOver-cursor hebben standaard dezelfde positie. Dus als u de toetsenbordfocus verplaatst via de standaardtoetsenbordnavigatie (Tab-toets en pijltoetsen), volgt de VoiceOver-cursor automatisch. En als de VoiceOver-cursor wordt verplaatst, wordt de toetsenbordfocus ook aangepast (indien mogelijk). Dit wordt het 'volgen van de cursor' genoemd. U kunt de functie 'Cursor volgen' ook inschakelen voor de muis.

Wanneer u een nieuw venster opent, komt de positie van de VoiceOver-cursor overeen met de toetsenbordfocus. Als u bijvoorbeeld een venster 'Nieuw bericht' opent in Mail, worden de VoiceOver-cursor en de toetsenbordfocus in het veld 'Aan' geplaatst. U kunt instellen dat de VoiceOver-cursor in eerste instantie altijd bij het eerste onderdeel in een venster wordt geplaatst.

Uiteraard kunt u de functie 'Cursor volgen' ook uitschakelen. Dit is bijvoorbeeld handig als u de toetsenbordfocus wilt vastzetten op een bepaalde plaats, terwijl u de VoiceOver-cursor verplaatst om een dialoogvenster te lezen dat net is verschenen, om op e-mailberichten te controleren of om andere taken uit te voeren. Als u de functie 'Cursor volgen' uitschakelt, kunt u commando's gebruiken om de VoiceOver-cursor indien nodig weer op de positie van de toetsenbordfocus te plaatsen. Dit is ook mogelijk voor de muis.

De voorkeuren voor de beginpositie van de cursor en voor het volgen van de cursor kunt u opgeven in VoiceOver-hulpprogramma.

Informatie over toetscombinaties en VoiceOver

In programma's kunt u toetscombinaties gebruiken om sneller en efficiënter te werken. Veel toetscombinaties zijn voor alle programma's van Mac OS X hetzelfde, zoals Command + S voor 'Bewaar' en Command + P voor 'Druk af'. U kunt taken uitvoeren op uw computer met behulp van deze toetscombinaties, maar ook met de commando's voor VoiceOver. VoiceOver-commando's bevatten altijd de VO-toetsen (de toetsen Control en Option).

Wanneer u VoiceOver gebruikt om door menu's te bladeren, wordt eerst het menucommando uitgesproken en vervolgens de bijbehorende toetscombinatie (indien beschikbaar). In het Archief-menu betekent 'Nieuw, Command N' bijvoorbeeld dat u met de toetscombinatie Command + N een nieuw bestand kunt aanmaken.

Functietoetsen op bepaalde toetsenborden gebruiken

De functietoetsen bevinden zich boven de cijfertoetsen boven aan het toetsenbord. Op bepaalde toetsenborden zijn veel functietoetsen gekoppeld aan het uitvoeren van hardwaretaken, zoals het aanpassen van het volume, het uitschakelen van het geluid en het afstellen van de helderheid van het beeldscherm. Als uw toetsenbord is voorzien van een Fn-toets (Function), moet u de Fn-toets en de functietoets samen indrukken als u de functietoets voor andere taken wilt gebruiken.

Als u VoiceOver altijd of zeer regelmatig gebruikt, kunt u de standaardwerking van de functietoetsen wijzigen zodat softwaretaken worden uitgevoerd. In dat geval hoeft u alleen maar op de Fn-toets te drukken om het volume te wijzigen of andere hardware-instellingen aan te passen.

De standaardwerking van functietoetsen wijzigen
  1. Kies Apple-menu > 'Systeemvoorkeuren', klik op 'Toetsenbord' en vervolgens op 'Toetsenbord'.
  2. Schakel het aankruisvak 'Gebruik de toetsen 'F1', 'F2', enzovoort, als standaardfunctietoetsen' in.

    Nu hoeft u de Fn-toets niet meer in te drukken om de VoiceOver-commando's te gebruiken. U hoeft de Fn-toets alleen in te drukken als u de hardwaretaken van een functietoets wilt uitvoeren .

Met Command + F5 kunt u VoiceOver in- en uitschakelen. Voor dit commando hoeft u de Fn-toets niet te gebruiken.

Sommige toetsenborden beschikken over speciale toetsen voor de toetsen Home, End, Page Up en Page Down. Dit zijn belangrijke navigatietoetsen in VoiceOver. Als deze toetsen niet aanwezig zijn op uw toetsenbord, gebruikt u voor deze acties de pijltoetsen in combinatie met de Fn-toets.