Reportage
22 april 2019
Mangrovebossen, levensader voor de hele wereld
Apple, Conservation International en Colombiaanse organisaties beschermen samen koolstofabsorberende vloedbossen
De wortels van een mangroveboom zijn net aderen. Ze groeien eerst de hoogte in en verankeren zich vervolgens als een netwerk in het zoute water van de baai van Cispatá in Córdoba (Colombia) aan de Caraïbische Zee. Een aantal kanalen vormt een verkeersader tussen de rivier de Sinú en de mangrovebossen waar vissers en houthakkers in hun levensonderhoud voorzien.
“Momenteel zijn een hoop mensen bezig met het openhouden van deze kanalen, zodat het water in beweging kan blijven”, aldus Luis Roberto Canchila Avila, voorzitter van Asoamanglebal, de eerste mangrovevereniging in San Bernardo del Viento in Córdoba. “Het is nu zomer en op sommige plekken stroomt het water dan anders. Vissen krijgen dan te weinig zuurstof en gaan dood.” Het is een evenwicht dat nauw luistert: te veel rivierwater of te weinig zout water kan het einde van de mangrovebossen betekenen.
De mangrovebossen zijn al heel lang een belangrijke levensader voor de kustbewoners van Colombia. Ze temperen de golfslag tijdens stormen en zijn een bron van voedsel en hout voor de families die daar leven. Ook voor de rest van de wereld zijn deze vloedbossen belangrijk. Ze nemen namelijk koolstof op uit de atmosfeer en houden die eeuwenlang vast in de waterbodem. Uit recente onderzoeken blijkt dat ze per 5000 m2 tot wel tien keer meer koolstof kunnen opslaan dan een gemiddeld landbos.
De mangroven worden echter in hun voortbestaan bedreigd door illegale landbouw, visserij en houthakkerij. Daarnaast heeft de klimaatverandering een grote impact. “Er zijn heel wat mensen illegaal bezig in de mangroven”, verklaart Canchila Avila. “Ze zijn zich niet bewust van de duurzame rol van deze bomen of ze maken zich daar niet druk om.” Als mangrovebossen en andere ecosystemen in kustgebieden worden aangetast of helemaal verdwijnen, komt volgens natuurbehoudsorganisatie Conservation International alle koolstof vrij die ze al die eeuwen hebben opgeslagen. Zo worden ze dus zelf een uitstootbron van broeikasgassen. Deze organisatie schat dat er jaarlijks wel 1 miljard ton CO2 vrijkomt uit aangetaste ecosystemen in kustgebieden.1 Dat is net zoveel als alle auto’s, bussen, vliegtuigen en schepen in de VS bij elkaar hebben uitgestoten in 2017.
Op deze zonnige en vochtige ochtend in april ligt de baai van Cispatá er rustig bij. Alleen een paar vissers staan tot hun middel in het water om hun zelfgemaakte netten uit te werpen. Op deze plek nemen Conservation International en het Colombiaanse onderzoeksinstituut Invemar bodemmonsters in de mangrovebossen. Aan de hand daarvan wordt gekeken hoeveel koolstof er is opgeslagen in het sediment onder water, de zogeheten Blue Carbon. Deze twee organisaties werken samen met de Colombiaanse Omacha-stichting aan een financieringsmodel om het behoud en herstel van de mangroven in dit gebied te stimuleren. Daar worden ook de lokale overheidsinstantie op milieugebied (CVS) en de plaatselijke gemeenschappen bij betrokken.
Bij de GiveBack-campagne, ter gelegenheid van de Dag van de Aarde in 2018 sloeg Apple de handen ineen met Conservation International om samen 11.000 hectare mangrovebos aan de baai van Cispatá te beschermen en te herstellen. Dit vloedbos zou naar verwachting 1 miljoen ton CO2 kunnen afvangen. Bij de internationale klimaattop vorig jaar september in Californië onderstreepte Lisa Jackson, Vice President van Environment, Policy & Social Initiatives van Apple, hoe belangrijk dit soort natuurbehoud is. “Deze bossen zijn van cruciaal belang omdat ze een van de belangrijkste natuurlijke instrumenten vormen om klimaatverandering tegen te gaan”, verklaarde ze indertijd. “Sinds de jaren 40 van de vorige eeuw is de helft van alle mangrovebossen wereldwijd verdwenen. Hoog tijd dus dat we ze in bescherming nemen.”
Dit project van Conservation International is het eerste in de wereld waarbij Blue Carbon-kredieten in zowel bomen als de bodem volledig worden gekwantificeerd. Het is de bedoeling dat dit systeem gaat fungeren als model voor het schalen van de koolstofafvang in mangrove-ecosystemen wereldwijd en voor het beteugelen van de emissies die in dit gebied worden veroorzaakt door ontbossing.
“We verrichten pionierswerk met dit nieuwe wetlandmodel”, aldus María Claudia Díazgranados Cadelo, oceanoloog en directeur Marine & Community Incentive Programs van Conservation International. “We moeten meer vat krijgen op het meten van de koolstof die is opgeslagen in de bodem van mangrovebossen. Andere meetmethoden kijken alleen naar de bovengrondse biomassa en houden nauwelijks rekening met wat er in de bodem gebeurt. Maar bij mangrovebossen en andere ecosystemen in kustgebieden is dat juist dé plaats waar koolstof wordt opgeslagen.”
Verder landinwaarts zijn er honderden families die in de mangrovebossen werken en ervan leven. Deze zogeheten mangleros zijn aangesloten bij een netwerk van lokale mangroveverenigingen die zich bezighouden met het behoud en de bescherming van de mangroven en van de gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn voor hun voedsel en inkomen.
In het naburige plaatsje San Antero fungeert Ignacia De La Rosa Pérez van de onafhankelijke Asociación de Mangleros als schakel tussen bewoners en non-profitorganisaties. “Ik ben praktisch tussen de mangrovebomen geboren”, vertelt Rosa Pérez. “Als klein meisje nam ik al het initiatief voor expedities in de bossen om de natuur van dichtbij te bekijken. Toen besefte ik nog niet dat ik leiderschapskwaliteiten had; iedereen volgde me gewoon. Zo ben ik diverse bewegingen begonnen.”
De La Rosa Pérez verzamelt al sinds 1976 allerlei gegevens over de mangroven, bijvoorbeeld over de dieren die daar leven, hoe gezond de mangrovebomen zijn en hoe het staat met de kanalen die door het gebied lopen. In haar thuiskantoor heeft ze twee boekenplanken vol staan met ordners met daarin kaarten en diepgaande analyses van de eigenschappen van deze kustbomen. Haar gegevensverzameling is ongekend groot en gaat terug tot ver voor de tijd dat de baai van Cispatá werd aangewezen als beschermd marien gebied. Overigens zijn de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen ook terug te vinden in een paar ordners bij Rosa Pérez thuis.
“We zagen het eerst gebeuren bij de monding van de rivier”, vertelt De La Rosa Pérez. “Daarna zagen we de ecologische processen veranderen bij de dieren die in het bos leven. Alles veranderde in de loop der tijd, totdat een mangroveboom van drie of vier eeuwen oud op het droge stond. Toen zijn de mensen de mangroven gaan gebruiken om in hun levensonderhoud te voorzien.”
De La Rosa Pérez weet zich te herinneren dat de bewoners van alles aan de man brachten: hout, boombast, vissen, krabben. Toen een lokale politicus deze mensen als een soort milieumisdadigers wilde neerzetten, was Rosa Pérez woedend. Ze werden ervan beschuldigd dat de bomen door hun visserij- en houthakpraktijken verdwenen. Maar in werkelijkheid waren de bomen allang aan het doodgaan.
“We spreken nu een nieuwe taal, een kruising tussen de taal van deskundigen, techneuten en wetenschappers en de taal van de gemeenschap.”
“Toen ik drie was, deden we een wedstrijdje wie de grootste begraven boom kon vinden”, legt De La Rosa Pérez uit. “Die boom was gewoon verdwenen, misschien vanwege het zoutgehalte of te weinig zijriviertjes. Het definitieve antwoord kreeg ik pas in 1992. Ik ben toen naar de zoutmijnen gegaan met de mangleros. Met hun handen en schoppen hebben ze die boom helemaal uitgegraven, om te bewijzen dat zij ’m niet hadden omgehakt.”
Dat bewijs vormde de basis voor een langdurige samenwerking tussen de lokale bevolking en CVS. Samen hebben ze een reeks duurzame gebruikspraktijken voor de mangroven uitgewerkt. Een voorbeeld daarvan is het rotatieplan. Dat houdt in dat in een bepaalde periode maar in één bepaald gebied mag worden gewerkt. Daarna krijgt zo’n gebied weer voldoende tijd om zich te herstellen.
“We spreken nu een nieuwe taal,” legt De La Rosa Pérez uit, “een kruising tussen de taal van deskundigen, techneuten en wetenschappers en de taal van de gemeenschap. Zo zijn we met z’n allen gegroeid en hebben we dit voor elkaar weten te boksen.”
Zo’n 40 kilometer ten oosten van San Antero ligt San Bernardo del Viento. Daar is Canchila Avila van Asoamanglebal de spil in een soortgelijke relatie tussen de gemeenschap, lokale organisaties en local government. While Canchila Avila coordinates the sustainable cutting and clearing of de mangroven. Hij ziet toe op het behoud van de getijstromen en geeft kapvergunningen uit voor hout dat voor bouwdoeleinden wordt verkocht. “We maken gebruik van de mangrovebomen, maar dat doen we met beleid”, verklaart Canchila Avila. “Als ergens maar weinig bomen staan, weten we dat dit gebied tijd nodig heeft om te herstellen. Zo’n gebied laten we dan voorlopig met rust of we zorgen alleen voor nieuwe aanplant.”
“We kennen deze streek als onze broekzak en zijn bekend met de rivierstanden. We hadden dan ook nooit technische kennis nodig om hout te kappen, want dat is ons met de paplepel ingegoten”, legt Canchila Avila uit. “Tegenwoordig combineren we de technische kennis van CVS met onze eigen ervaring.”
Canchila Avila, De La Rosa Pérez, Díazgranados en een heel team oceanologen en milieudeskundigen voeren dit natuurbehoud samen uit. Zonder de kennis en ervaring van de mangleros was het vrijwel onmogelijk geweest om de mangrovebossen in stand te houden.
“Ze zijn onze rechterhand bij alles wat we doen”, vindt Díazgranados.
De mensen in de baai van Cispatá zijn net als de mangrovebomen diep geworteld in deze streek. Ter herinnering aan die band wordt elk jaar in de Semana Santa het Festival del Burro gevierd. De gedachte achter dit festival van de ezel is geënt op een bijbelverhaal met een folkloristische insteek. Gemaskerde ezels dragen een man naar het dorpsplein waar hij ter dood wordt veroordeeld vanwege zijn misdaden. Hij moet hardop zijn testament voorlezen. Daarin zegt hij onder meer: “De mangrovebomen laat ik na aan de mensen van de mangroven.”
Beeldmateriaal van het behoud van mangrovebossen
- 1 Pendleton, L., D.C. Donato, B.C. Murray, S. Crooks, W.A. Jenkins, S. Sifleet, C. Craft, J.W. Fourqurean, J.B. Kauffman, N. Marbà, P. Megonigal, E. Pidgeon, D. Herr, D. Gordon en A. Baldera. Estimating Global ‘Blue Carbon’ Emissions from Conversion and Degradation of Vegetated Coastal Ecosystems, 2012.